Bij dagelijks gebruik moeten brugkranen regelmatig gevareninspecties ondergaan om de veilige werking van de apparatuur te garanderen. Hieronder vindt u een gedetailleerde handleiding voor het identificeren van potentiële gevaren bij brugkranen:
1. Dagelijkse inspectie
1.1 Uiterlijk van de uitrusting
Inspecteer het algehele uiterlijk van de kraan om er zeker van te zijn dat er geen duidelijke schade of vervorming is.
Inspecteer structurele componenten (zoals hoofdbalken, eindbalken, steunkolommen, enz.) op scheuren, corrosie of lasscheuren.
1.2 Hijswerktuigen en staalkabels
Controleer de slijtage van de haken en hijsapparatuur om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van overmatige slijtage of vervorming.
Controleer de slijtage, breuk en smering van de staalkabel om er zeker van te zijn dat er geen ernstige slijtage of breuk is.
1.3 Renbaan
Controleer de rechtheid en bevestiging van de rupsband om er zeker van te zijn dat deze niet los, vervormd of ernstig versleten is.
Ruim het puin op de baan op en zorg ervoor dat er geen obstakels op de baan staan.
2. Mechanische systeeminspectie
2.1 Hefmechanisme
Controleer de rem, lier en katrolgroep van het hefmechanisme om er zeker van te zijn dat ze normaal werken en goed gesmeerd zijn.
Controleer de slijtage van de rem om de effectiviteit ervan te garanderen.
2.2 Transmissiesysteem
Controleer de tandwielen, kettingen en riemen in het transmissiesysteem om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van overmatige slijtage of losheid.
Zorg ervoor dat het transmissiesysteem goed gesmeerd is en vrij is van abnormale geluiden of trillingen.
2.3 Trolley en brug
Controleer de werking van de hefwagen en de brug om een soepele beweging en geen vastlopen te garanderen.
Controleer de slijtage van de geleidewielen en rupsbanden van de wagen en de brug om er zeker van te zijn dat er geen ernstige slijtage is.
3. Inspectie van het elektrisch systeem
3.1 Elektrische uitrusting
Inspecteer elektrische apparatuur zoals schakelkasten, motoren en frequentieomvormers om er zeker van te zijn dat ze goed werken zonder abnormale verwarming of geur.
Controleer de kabel en bedrading om er zeker van te zijn dat de kabel niet beschadigd, verouderd of los zit.
3.2 Besturingssysteem
Test de verschillende functies van het besturingssysteem om ervoor te zorgen dat de hef-, laterale en longitudinale werking van debovenloopkraanzijn normaal.
Controleer de eindschakelaars en noodstopvoorzieningen om er zeker van te zijn dat ze goed werken.
4. Inspectie van veiligheidsvoorzieningen
4.1 Overbelastingsbeveiliging
Controleer de overbelastingsbeveiliging om er zeker van te zijn dat deze bij overbelasting effectief kan worden geactiveerd en een alarm kan afgeven.
4.2 Anti-botsingsapparaat
Controleer het antibotsingsapparaat en het begrenzingsapparaat om er zeker van te zijn dat ze kraanbotsingen en overschrijdingen effectief kunnen voorkomen.
4.3 Noodremmen
Test het noodremsysteem om er zeker van te zijn dat het in noodsituaties de werking van de kraan snel kan stoppen.
Posttijd: 27 juni 2024